
Jurisprudentie
AO2234
Datum uitspraak2004-01-22
Datum gepubliceerd2004-01-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers52285 / KG ZA 03-239
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2004-01-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers52285 / KG ZA 03-239
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
Schorsing bestuurder en verplaatsing bedrijf. Marginale toetsing.
Uitspraak
rolnummer : 52285 / KG ZA 03-239
datum : 22 januari 2004
RECHTBANK DORDRECHT
Vonnis in kort geding
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Scalia Holding B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
eiseres,
advocaat en procureur mr. J. Wijnja,
tegen
GS Handelsbedrijf B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
gedaagde,
advocaten mr. M.A.D. Bol te Rotterdam en mr. R. de Jong te Utrecht.
Partijen worden hieronder aangeduid als Scalia en GSH.
Het procesverloop
1. De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 8 januari 2003 kennis genomen van de volgende processtukken:
* dagvaarding van 24 december 2003,
* pleitnotities van mr. J. Wijnja, voornoemd,
* pleitnotities van mr. M.A.D. Bol, voornoemd,
* pleitnotities van mr. R. de Jong voornoemd,
* de door beide partijen overgelegde producties.
2. Scalia is één van de drie statutaire bestuurders van GSH. Op mondeling verzoek ter zitting van GSH heeft de voorzieningenrechter, gehoord de drie bestuurders van GSH, de bestuurders van GSH Gerebeheer B.V. en J.J. Heezen Beheer B.V. gezamenlijk aangewezen als degenen, die terzake van onderhavig geding in de plaats van het bestuur treden (art. 2:15, vierde lid, BW).
De feiten
3. Op grond van de - in zoverre niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken - stellingen van partijen en in het geding gebrachte producties wordt in dit geding van het volgende uitgegaan:
4. Het bestuur van GSH bestaat uit drie besloten vennootschappen: Scalia, Gerebeheer B.V en J.J. Heezen Beheer B.V.. De feitelijke bestuurswerkzaamheden worden of werden verricht door respectievelijk [X], [Y] en [Z].
5. Scalia ontving voor haar bestuurswerkzaamheden een management fee van 4.000,- per maand excl. BTW.
6. Scalia heeft bij notariële akte de dato 20 juni 2002 twee/ derde deel van de aandelen in het geplaatste kapitaal (18.000 aandelen) in twee gelijke delen van 6.000 aandelen verkocht en geleverd aan Gerebeheer B.V. en aan J.J. Heezen Beheer B.V., voor een koopsom van -voor ieder- 340.335,-.
7. [X] is in augustus 2002 overspannen geraakt en heeft sindsdien nauwelijks bestuurswerkzaamheden verricht voor GSH.
8. Tussen enerzijds [X] en anderzijds [Y] en [Z] is op enig moment animositeit opgetreden, die tot op heden voortduurt.
9. Op 31 oktober 2003 is een algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AVA) in GSH belegd. Op deze AVA waren alle drie de aandeelhouders aanwezig en is het (meerderheids-) besluit genomen tot schorsing van Scalia als bestuurder van GSH.
10. GSH dreef haar onderneming in een pand aan de Rivierdijk 490 te Sliedrecht. Het pand werd krachtens mondelinge huurovereenkomst gehuurd van Scalia. [X] woont naast het door GSH gehuurde pand aan de Rivierdijk 490 te Sliedrecht. Direct na afloop van de AVA van 31 oktober 2003 heeft GSH haar huurovereenkomst met Scalia opgezegd. GSH heeft met een andere verhuurder in Sliedrecht een huurovereenkomst gesloten. GSH heeft haar bedrijfsvoering eind december 2003 verplaatst naar haar nieuwe bedrijfsruimte.
De vordering
11. Scalia vordert (na vermeerdering van eis) - kort samengevat - GSH bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
I het besluit tot schorsing van Scalia als bestuurder in te trekken binnen twee dagen na betekening van dit vonnis en [X] onvoorwaardelijk toegang te verlenen tot de onderneming om zijn bestuurswerkzaamheden uit te kunnen oefenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van 5.000,- voor iedere dag of dagdeel dat GSH daarmee in gebreke blijft;
II haar bedrijfsvoering binnen een week na betekening van dit vonnis terug te brengen naar het pand aan de Rivierdijk 490 te Sliedrecht dat wordt gehuurd van Scalia, op straffe van verbeurte van een dwangsom van 5.000,- voor iedere dag of dagdeel dat GSH daarmee in gebreke blijft;
III tot doorbetaling aan Scalia van de management fee van 4.000,- per maand excl. BTW vanaf 1 november 2003 tot de datum van rechtsgeldige beëindiging van de bestuurswerkzaamheden door Scalia;
IV tot doorbetaling van de huurpenningen van 2.050,- per maand alsmede van de bijkomende kosten van 390,76 excl. BTW tot het moment waarop de huurovereenkomst tussen Scalia en GSH rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
althans dat het de voorzieningenrechter moge behagen die beslissing te nemen die hij redelijk acht, met veroordeling van GSH in de kosten van het geding. Zij stelt daartoe het volgende.
12. De besluiten die GSH heeft genomen zijn om navolgende redenen in strijd met de redelijkheid en billijkheid ex art 2:8 BW.
13. De schorsing van Scalia als bestuurder is onterecht. Van disfunctioneren is geen sprake. [X] is ziek geworden, hetgeen blijkt uit de overgelegde verklaring van de huisarts van [X] van 27 oktober 2003. Ondanks zijn ziekte is [X] de maandelijkse BTW-aangiftes van GSH blijven verzorgen. Scalia heeft zich inmiddels bij schrijven van 25 augustus 2003 bereid verklaard haar bestuurswerkzaamheden te hervatten. Scalia is om oneigenlijke reden geschorst, namelijk als pressiemiddel in de onderhandelingen tussen Scalia en de twee andere bestuurders. Het zint de twee andere bestuurders niet dat Scalia niet bereid is om de aan de twee andere bestuurders verkochte aandelen terug te kopen tegen de oorspronkelijke verkoopprijs. Scalia is daartoe niet genegen omdat GSH in de tussentijd in waarde is verminderd.
14. [X] is afhankelijk van de inkomsten die hij verkrijgt uit de huurovereenkomst en van de management fee van 4.000,- excl. BTW.
15. De opzegging van de huurovereenkomst is weliswaar niet in strijd met de letter van de statuten van GSH, maar wel met de geest daarvan, nu volgens de statuten toestemming van de AVA benodigd is voor het openen van nieuwe filialen of het huren van registergoederen.
Het verweer
16. GSH heeft de vordering gemotiveerd weersproken. De inhoud van haar verweer zal hierna voor zover nodig nader worden omschreven.
De beoordeling
17. Ingevolge artikel 2:8, tweede lid, BW vinden de door Scalia bestreden besluiten van GSH eerst dan geen toepassing, indien zulks in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dit noopt de (voorzieningen-) rechter tot terughoudendheid bij toetsing van deze besluiten.
18. Vast staat dat sprake is van animositeit tussen [X] enerzijds en [Y] en [Z] anderzijds. Deze animositeit klemt temeer nu de werkzaamheden in GSH in hoofdzaak slechts worden verricht door genoemde personen namens de drie bestuurders en één werknemer met een vast dienstverband.
19. Scalia heeft vanaf augustus 2002 geen relevante bestuurswerkzaamheden meer verricht.
20. Partijen hebben gepoogd om uit de ontstane impasse te geraken middels een daartoe belegde vergadering tussen de drie bestuurders op 1 april 2003, maar deze poging is mislukt. Zicht op een (minnelijke) oplossing is ook thans niet aanwezig, waardoor een onwerkbare situatie is ontstaan. In de aldus ontstane impasse dienden maatregelen genomen te worden om de continuïteit van de onderneming van GSH te waarborgen, hetgeen in de AVA van 31 oktober 2003 is gebeurd.
21. Aangezien Scalia sedert meer dan een jaar geen bestuurswerkzaamheden meer had verricht, komt het bestreden besluit van 31 oktober 2003 om Scalia te schorsen - marginaal getoetst - niet onredelijk of onbillijk voor. Dat wordt niet anders in het licht van de bereidverklaring van [X] - naar valt aan te nemen namens Scalia - om de werkzaamheden te hervatten. Een dergelijk aanbod is in het verband van een vennootschapsbestuur niet relevant. Scalia had eenvoudigweg de bestuurswerkzaamheden dienen te hervatten, maar heeft dat nagelaten vanwege verstoorde persoonlijke verhoudingen. Van een serieus aanbod om een ander dan Scalia bestuurswerkzaamheden te laten verrichten in GSH is - anders dan Scalia aanvoert (pleinota sub 24) - niet gebleken, zodat dit aspect verder onbesproken kan blijven.
22. Scalia heeft ondanks haar afwezigheid in ieder geval nog ruim een jaar haar maandelijkse management fee van 4.000,- excl. BTW doorbetaald gekregen. Niet valt in te zien dat de doorbetaling van de management fee onbeperkt doorgang zou moeten vinden als daartegenover geen bestuurswerkzaamheden staan. Er bestaat in ieder geval geen aanleiding thans als ordemaatregel doorbetaling van de fee te gelasten.
23. Scalia vraagt de voorzieningenrechter subsidiair een beslissing in goede justitie te nemen. Met betrekking tot de schorsing van Scalia is daartoe aanleiding. De schorsing duurt inmiddels bijna drie maanden. Tijdens de mondelinge behandeling is namens GSH aangegeven dat een nieuwe AVA zal worden bijeengeroepen om te beslissen over ontslag dan wel opheffing van de schorsing. Nu daarvoor geen concrete termijn is genoemd bestaat aanleiding daarvoor wel een ordemaatregel te treffen. De schorsing zal in duur worden beperkt tot zes maanden, zodat als na te melden zal worden beslist.
24. Het wordt ervoor gehouden dat de mondelinge huurovereenkomst voor het bedrijfspand aan de Rivierdijk 490 te Sliedrecht van onbepaalde duur was. Een dergelijke overeenkomst eindigt door opzegging. In dit geval is de huurovereenkomst door de bestuurders van GSH na de schorsing van Scalia als bestuurder op 31 oktober 2003 opgezegd met in achtneming van de wettelijke termijn. De facto is nog twee maanden huur doorbetaald en is de huurovereenkomst ultimo 2003 beëindigd, hetgeen niet onredelijk of onbillijk voorkomt.
25. GSH heeft de bedrijfsvoering verplaatst naar een ander huurpand in Sliedrecht. Niet is weersproken dat zulks financieel voordeel voor de onderneming oplevert. Het is ook overigens niet onbegrijpelijk dat GSH het bedrijf heeft verplaatst, nu [X] naast het bedrijf woonachtig was en ook tijdens de schorsing van Scalia als bestuurder zich vrijelijk in het gehuurde heeft bewogen, ook buiten kantooruren, hetgeen heeft bijgedragen aan verdere verslechtering van de verhoudingen tussen de bestuurders.
26. Voorzover deze verplaatsing nog goedkeuring van de AVA behoeft, kan besluitvorming door de AVA zonder bezwaar alsnog plaatsvinden. Aannemelijk is dat deze goedkeuring gelet op de stemverhouding in de AVA alsnog zal worden verkregen, zodat geen aanleiding is op dit punt een voorziening in kort geding te treffen.
27. De slotsom is dat het gevorderde wordt afgewezen behoudens hetgeen hiervoor onder 23 is vermeld. Hetgeen partijen over en weer verder nog hebben aangevoerd behoeft geen bespreking meer.
28. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Scalia worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing in kort geding
De voorzieningenrechter:
wijst de vorderingen af;
beperkt de duur van de schorsing van Scalia als bestuurder van GSH tot uiterlijk 1 mei 2004;
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van deze beperking;
veroordeelt Scalia in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van GSH bepaald op 1.000,- aan salaris van de advocaten en 205,- aan verschotten (griffierecht).
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van Veen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2004
5